Loterijen organiseren en spelen

Loterijen maken sinds de late middeleeuwen een belangrijk deel uit van ons sociaal leven. Sinds de eerste vermelding van een moderne loterij, in Brugge in 1441, blijft het achterliggende principe ongewijzigd. Bij een loterij wordt tegenover een vrije deelname een bepaalde kans op winst geplaatst. Deze winst bestaat uit geldprijzen of waardevolle voorwerpen. De winnaars worden bepaald door een trekking, waarbij de  mogelijke opbrengst wordt besteed aan goede/publieke doelen. Wie wint wordt puur door het toeval bepaald, iedereen maakt dus evenveel kans.

Deze kenmerken vinden we terug bij de eerste loterij die vermeld staat in de Brugse stadsrekeningen van 1441-1442. Verloting van een ambt voor een specifieke groep of voor standplaatsen op de Markt bestonden al langer, maar het was voor de eerste keer dat er naast een ambt, ook meerdere prijzen verloot werden en dat iedereen kon deelnemen. Het concept verspreidde zich snel en in 1445 zond Oudenaarde zelfs een bode uit te Brugghe ende eldere, omme daer advis te hebbene hoe men daer de lotinghen ghedaen hadde. De loterijen werden gebruikt om verschillende stadsprojecten en iets later ook kerken, gildes en goede doelen te steunen.

Om de transparantie te garanderen, gebeurde een trekking openbaar, zowel in de late middeleeuwen op de Brugse Markt als nu op het Brouckèreplein te Brussel, en is er een controle door een onafhankelijke waarnemer – vandaag is dat een gerechtsdeurwaarder, vroeger was dat een schepen van de stad. De opbrengst wordt ten slotte gebruikt om maatschappelijke doelen mee te financieren. Ook dat behoort nog steeds tot de kenmerken. Jaarlijks geeft de Nationale Loterij van België in totaal zo’n 345 miljoen euro terug aan de samenleving. Dit gaat grotendeels naar tal van projecten en verenigingen met een humanitair, sociaal, sportief, cultureel en wetenschappelijk doel. Een ander deel vloeit via een monopolierente (het alleenrecht om loterijen te mogen organiseren) terug naar de staat. Ook tombola’s en bingo’s zijn voortgekomen uit het loterijspel en worden vaak georganiseerd om een goed doel of een vereniging te steunen.

De loterijen zijn geen op zichzelf staand fenomeen, maar maken deel uit van de gemeenschap. Vroeger gingen de trekkingen gepaard met een volksfeest, in de late middeleeuwen was dit carnaval. De klassieke loterijtrekkingen van de Koloniale en later Nationale Loterij trokken door het hele land en waren omkaderd door een show met optredens van gekende artiesten. Heden ten dage zijn er speciale Valentijns- en Kersttrekkingen. In sommige cafés en onder collega’s zet men nog steeds samen in op de lotto. Bingo’s en tombola’s staan nog steeds centraal bij talrijke evenementen en worden georganiseerd door verschillende verenigingen

Al heel snel werd het organiseren van loterijen gereguleerd door de overheid. Verschillende vorsten, van Filips de Goede tot Maria Theresia van Oostenrijk en koning Willem I, bogen zich in de Nederlanden over de vraag door wie en waarvoor een loterij georganiseerd mocht worden. Deze werden toegelaten mits een octrooi (toestemming) van de heerser. Bij het ontstaan van de Belgische staat in 1830 werden loterijen al snel verboden. Dit was vooral bedoeld om de Koninklijke loterij van Willem I een hak te zetten. Het verbod werd in 1851 herhaald, maar er was een achterpoortje voorzien voor loterijen voor liefdadige doeleinden, culturele projecten en voor loterijen van openbaar nut. De voorwaarde was dat de lokale, regionale of nationale besturen moesten instemmen. De loterijen bestonden meestal uit een tombola van waardevolle voorwerpen of kunstwerken. In Brugge ging de winst bijvoorbeeld in 1846 naar de armen van de stad. De oprichting van de Koloniale Loterij in 1934 door de Belgische staat, liet het oude gebruik opnieuw opbloeien en bracht het binnen in een moderne wereld. De Koloniale Loterij, in eerste instantie bedoeld om de schrijnende noden in de kolonie te lenigen, evolueert naar een instrument van nationale solidariteit in België en zal ook gedurende de Tweede Wereldoorlog een voorname rol spelen in de voedsel- en brandstofbedeling. Tot 1960 werd bij wet vastgelegd dat een deel van de inkomsten aangewend diende te worden voor hulp aan de kolonie Congo. De vrij abrupte onafhankelijkheid van Congo op 30 juni 1960 luidde een nieuw tijdperk in. Na een kort intermezzo als Afrikaanse Loterij, werd eind 1962 de Nationale Loterij boven de doopvont gehouden. De ondersteuning van allerlei maatschappelijke projecten bleef een centraal gegeven, zowel in de ontwikkelingslanden als in België.

Nu, 580 jaar sinds de eerste Brugse loterij, wordt het begrip en het principe wereldwijd gebruikt. Vanuit het graafschap Vlaanderen verspreidden de loterijen zich immers snel over de Bourgondische Nederlanden en ver daarbuiten. Het woord loterij kreeg in het merendeel van de anderstalige woordenboeken een plaatsje. Zo kennen we de Italiaanse lotteria, de Engelse lottery, de Sloveense loterija en lotaräy in het Singalees. Zo zijn er sporen van dit immaterieel erfgoed dat ooit in Vlaanderen ontstond ondertussen terug te vinden in de meeste huiskamers of het nu hier is of aan de andere kant van de wereld.

 

Loterijtrekking in het Kursaal van Oostende in 1938 | © collectie Nationale Loterij, Brussel.