Gnawacultuur, hun muziek, zang en dans in Brussel
De muziek, zang en dans van de Gnawa’s behoort tot de Marokkaanse volkscultuur. Oorspronkelijk waren hun muzikale performances religieus geïnspireerd en werden ze uitgevoerd in besloten kring. Bijvoorbeeld tijdens een ‘lila’, een spiritueel genezingsritueel dat al sinds de middeleeuwen beleefd wordt in de beslotenheid van de familie of broedergemeenschap. De mâalem of Gnawameester, wordt bijgestaan door een groep muzikanten, geeft structuur aan de lila’s en zorgt er met zijn zang en muziek voor dat de mensen in trance gaan. De ontmoeting tussen gnawa- en jazzmuzikanten begin jaren ’70 zorgden ervoor dat de muziek ook buiten de gemeenschap bekend werd. De gnawaritmes vermengden zich probleemloos met genres als jazz, reggae, en blues en openden zo de wereld van de Gnawa naar een breder publiek en de grote internationale podia.
De Gnawa op het podium herken je vooral aan de guembri, het hoofdinstrument van de gnawamuziek, een driesnarige basluit die doorheen de tijd haar typische karakter bewaarde. Andere instrumenten zijn de opvallende karkabas, de metalen castagnetten, en de tbel, de trom, die zorgen voor de ritmische begeleiding. Dat ritme verschilt van Noord- tot Zuid-Marokko. De muziek uit het noorden van het land, shamali, is van meet af aan ‘op tempo’ met het melodische spel van de guembri. Terwijl de muziek uit het zuiden, marsaoui, rustiger start en meer toewerkt naar een climax. Het spel van de guembri is hier ritmischer, wat op zijn beurt invloed heeft op de percussie, zang en dans. In vlaanderen en Brussel worden beide stijlen door elkaar gebracht.
De liederen uit het basisrepertoire zijn religieus van aard. De mâalems vertaalden de oorspronkelijk Soedanese teksten naar het Arabisch. Naast dit erfgoed, dat in deze vorm overgedragen wordt, ontstaan er nieuwe (profane) liederen die aansluiten bij de hedendaagse wereld.
Tijdens optredens dragen de muzikanten een brede, unikleurige tuniek, versierd met borduurwerk in de zeven kleuren van het licht. Kaurischelpen bedekken de riemen van de tbel en de hoeden. Een gnawahoed uit het noorden van Marokko herken je aan z’n vlechten, terwijl een kwast de hoed van de zuidelijke Gnawa’s kenmerkt. Muzikanten in Vlaanderen, zoals die van Karkaba, dragen beide hoeden door elkaar.
De gnawatraditie wordt doorgegeven door een meester of mâalem. De mâalem speelt een centrale rol in de cultuur van de Gnawa. Hij is zanger, danser en instrumentalist. Hij kent het repertoire van de liederen door en door, bespeelt alle instrumenten en beheerst de danschoreografieën tot in de puntjes. Zijn kennis draagt hij mondeling over naar de volgende generatie. Het meesterschap was lang voorbehouden aan afstammelingen van een mâalem. Vandaag kan ook iemand van buiten de familie mâalem worden, mits die een erkenning ontvangt van andere mâalems. Maar de weg daarnaartoe is lang, vraagt veel leertijd, discipline en ervaring. De beste leerschool is veel tijd door te brengen bij een mâalem en hem te assisteren bij de lila’s.
Verrassend genoeg telt Brussel de grootste Europese Gnawa gemeenschap buiten Marokko. Met hun opzwepende muziekritmes en wervelende choreografieën veroverden de Gnawa een plaats in het Brusselse muzikale landschap en ver daarbuiten. Tijdens parades, straatfeesten en festivals herken je hen meteen aan hun kleurrijke kledij.
Dat was niet altijd zo. Het is mede dankzij initiatieven als de in 1998 opgerichte vzw Art & Folklore dat gnawamuziek de weg vond naar de Marokkaanse gemeenschap in Vlaanderen en Brussel. De bezieler achter het initiatief, Mohamed Saïd Akasri, liet grootmeesters uit Marokko overkomen om jongeren te initiëren in de muziek en dans van de Gnawa gemeenschap, om zo de band met de cultuur van hun land van herkomst te versterken. Onder hen Mâalem Driss Felali, die zich later in Brussel vestigde.
Mohammed en Driss werken samen in Karkaba, een project i.s.m. MetX Moving Music, om gnawamuziek bekendheid te geven en over te dragen op een jongere generatie, om interculturele uitwisseling te promoten en een fusie met andere muziekstijlen aan te moedigen. Bij Karkaba leren jongeren van verschillende herkomst en leeftijd de ritmes en choreografieën aan die eigen zijn aan de gnawamuziek. Mâalem Driss zorgt er ook voor dat er telkens voldoende tijd is voor vraag-en-antwoordsessies.
Heel typerend is dat Karkaba zich focust op de muziek- en podiumkunstendimensie van de cultuur, niet op de religieuze dimensie, al kunnen jongeren die hierin interesse vertonen deelnemen aan de lila’s die nu en dan georganiseerd worden op vraag van een familie. Één van de deelnemers aan het project kreeg de smaak zodanig te pakken, dat hij in de leer ging bij een Mâalem in Marokko. Hij mag zich nu zelf met succes een meester noemen, al behoort hij niet tot een traditionele Gnawa familie.
Ook de tijd dat de rol van vrouw zich uitsluitend beperkte tot 'moquadma', ceremonieleidster tijdens de lila’s, behoort tot het verleden. In 2019, toen ze tijdens het festival van Essaouira de guembri mocht spelen op een lila, doorbrak Asma El Hamzaoui, dochter van Mâalem Rachid Hamzaoui, voorgoed het taboe dat gnawamuziek is voorbehouden aan mannen. Ook in België treden ondertussen de eerste vrouwelijke Gnawamuzikanten, bijvoorbeeld de Brusselse vrouwengroep Tsoukina, eveneens voortkomend uit het Karkaba-initatief, in de spotlights.
*Het Gentse Gnawafestival, het muziekalbum van het JOLA-project (Muziekpublique) dat de Brusselse Mâalems samenbrengt, en Karkaba (MetX Moving Music) zijn in 2021 opgenomen in het Register van inspirerende voorbeelden voor het borgen van immaterieel erfgoed.